Leestijd: 3 minuten
Als je kind gedrag vertoont wat jij onaanvaardbaar vindt
Hoe gaat het vaak in de praktijk
Stel je eens een conflictsituatie voor. Bij voorbeeld: Je kind zit constant met z’n benen te wiebelen. Jij zegt: ‘Hou toch eens op met dat gewiebel’. Of je kind heeft voor zichzelf iets klaargemaakt in de keuken en heeft alle gebruikte spullen laten staan. Jij zegt: ‘Ruim de boel eens op als je het gebruikt hebt.’
Zulke uitspraken zorgen bepaald niet voor een positieve sfeer. Je kind zal zich rot voelen, of een grote mond terug geven, of misschien stilzwijgend doen wat je zegt, omdat jij ‘de baas’ bent. Maar leuk zal het niet zijn. Met een beetje pech ontaardt het in een ruzie.
Een uitgewerkt voorbeeld
Sta eens stil bij hoe ruzies vaak verlopen.
ouder: “Ruim je rotzooi toch eens op. Je laat altijd alles slingeren.”
kind: “Je bent zelf anders ook niet zo netjes. Jouw schoenen staan ook nog in de kamer.”
ouder: “Ja, omdat ik de troep van jou moet opruimen. Ik heb geen tijd om m’n eigen spullen op te ruimen.”
kind: “Alsof je altijd bezig bent met mijn spullen op te ruimen, zoveel was het helemaal niet.”
ouder: “Nu, zo’n troep als jij er van hebt, heb ik anders nooit. Ik snap niet hoe je het voor elkaar krijgt.”
enz. enz.
Een ‘gesprek’ waarin over en weer wordt aangevallen en verdedigd.
Niet bepaald constructief.
Wat gebeurt er, als je ‘negatief communiceert’
Als je naar m’n vorige blog kijkt – waarin ik negatieve manieren van communicatie bespreek – zul je zien, dat er in veel gevallen een ‘jij’-boodschap verzonden wordt. Een ‘jij’-boodschap voelt voor de ontvanger als een aanval. Je kind zal dus reageren met een tegenaanval of met verdediging. Daar wordt de sfeer niet beter van.
Hoe kun je er anders mee omgaan?
Door het geven van ‘ik’-boodschappen‘. Met een ‘ik’-boodschap haal je de angel eruit‘. Hoe doe je dat? Lees verder